Cyclomanie

Cyclomanie is evenveel een intense liefde voor-, als een ziekelijke bezetenheid van het fietsen. We kunnen het verschijnsel niet eenduidig categoriseren onder de pathologieën van de ziel omdat we het zo van zijn positieve werking zouden ontdoen. Cyclomanie is immers ook een enthousiaste, inspirerende omgang met de wereld en het landschap. Er zijn parallellen met dat andere dubbelzinnige verschijnsel, melomanie, te trekken. Die kunnen verhelderend zijn. Melomanie wordt geduid als een groot enthousiasme voor muziek. Maar melomanie kan volgens het Merriam-Websterwoordenboek omslaan in “ an inordinate liking for music or melody excessive or abnormal attraction to music“.

Misschien kunnen we dus besluiten dat cyclomanie een mateloze, onredelijk grote, soms ordeverstorende passie voor het fietsen is. De cyclomaniak, hij-of-zij-die-lijdt-aan-cyclomanie, treft het met deze afwijking. Want het antidotum zit in de aandoening vervat. Het fietsen zelf is immers meteen het beste medicijn en heeft bewezen therapeutische effecten. Gevallen van overdosis zijn niet bekend. De eventuele bijwerkingen treffen -en dat mogen we niet licht onder de mat vegen- vooral de verwanten, afstammelingen of sympathisanten van de fietsliefhebber. Die kunnen het bij sterke opstoten van cyclomanie soms (te) lang moeten stellen zonder de aanwezigheid van de tijdelijk heengegane. Of klagen over een gebrek aan aandacht.

Met vereende krachten proberen fietser en het sociaal netwerk waartoe hij/zij behoort soms het cyclomaniakale onder controle te houden (zonder echter de toevlucht te nemen tot andere roesmiddelen). Een tijdlang heeft men getracht de cyclomanen te domesticeren door enkele magazines te voorzien: Bunyan, nu Bikepacking, Radavist, of Bahamontes om er maar enkele te noemen. Die kunnen de fietsfanaat tijdelijk aan de zetel kluisteren. Toch is vastgesteld dat dit naderhand leidde tot nog meer maniakaal gedrag, geïnspireerd als de lezer raakte door de verhalen van soortgenoten. Want ook de cyclomaan wilt al te vaak wat de Ander wil.

Misschien moet – nu wij ons bewust zijn van deze mimetische begeerte – de toevlucht worden genomen tot het beteugelen van de cyclomane aandrang door middel van omissie en ontkenning. Het beperkt blootstellen van de patiënt aan fietsgerelateerd audio-visueel materiaal en het wegnemen van prikkels die op ideeën kunnen brengen tot het maken van tourtochten zouden kunnen helpen een zekere matiging tot stand te brengen in het verlangen te fietsen. Meteen moeten wij enige voorzichtigheid gebieden in deze tactiek van de verschroeide aarde, omdat zo’n cyclofiele drooglegging kan uitmonden in clandestien fietsgedrag. De kans bestaat dat er een geheim fietsleven wordt ontwikkeld waarin de cyclomaan steeds vaker zal (willen) vertoeven. Hij zal steeds afweziger lijken, dromerig voor zich uit staren en stilaan zal contact worden verloren met de persoon in kwestie. Dit escapisme is nauw verbonden de essentie van het cyclomane. Want net zoals muziek dat doet, vervoert fietsen naar het schone, en het onbestemde, dat in zich de kiem draagt van iets subliems.