De periferie, of de buitengebieden van Europa
Periferie betekent letterlijk ‘de grens van de binnenkant’, dus waar de buitenkant begint. Hoewel een buitenkant doorgaans mooi verzorgd is en ons een belangrijke eerste indruk geeft, vergaat het de periferie die ik hier voor ogen heb wel anders. De stukjes die ik hier verzamel zijn getuigenissen uit een onopgesmukt buitengebied. De reiziger die er zich naar toe begeeft treft er een franjeloze wereld aan. Vergane glorie, woeste landschappen, alledaagse taferelen. In deze parallelle wereld gaat de tijd soms trager, blijft achter wat in de grote steden al lang als obsoleet wordt beschouwd. De term periferie is in sé een hiërarchisch begrip dat een onderscheid aanbrengt tussen twee gebieden. In die zin is de periferie het gebied dat er niet echt meer bijhoort, dat geen deel meer uitmaakt van het centrum. Laten we ze de buitengebieden noemen.
Op Europees niveau kunnen we kernlanden identificeren -Duitsland, Frankrijk, de Benelux, Italië, Scandinavische landen- die samen met de perifere landen een Europese Unie trachten te vormen of te blijven. Mij lijkt het zinvoller om binnen de landen zelf te gaan kijken naar de verschillen tussen de grote steden en hoe die zich verhouden tot hun buitengebieden..
Elk land in Europa heeft zijn perifere gebieden. Het zijn de streken die niet zo goed meer mee kunnen. Die er in economische zin niet al te best aan toe zijn, gebieden die ontvolken of waar zich de meest geprecariseerden ophouden. Waar occasioneel mensen zijn aan te treffen die doelbewust deze buitengebieden opzoeken. Periferie begint waar het bruisende leven ophoudt. Dat kan in de voorsteden zijn, maar ook op het platteland. Soms gaat het over kleine steden die er niet langer toe doen, waaruit het leven lijkt weggestroomd.
Ze zijn het zorgenkind van Europa. De periferie is het toneel van een zieltogende landbouw én van een sociaal drama. Waar méér werkloosheid heerst, en minder zorg te krijgen is. Waar de overblijvers de eindjes aan elkaar knopen door voorzichtig te leven, en het moeilijk hebben een politieke vuist te maken. De macht van het kleine getal is meestal klein.
Toch sluimert hier ook hoop. En is het precies omdat deze gebieden er wat minder toe doen dat er ruimte ontstaat voor experiment, voor iets anders, een vorm van vrijheid.
Hoe kunnen we deze toestand begrijpen? Het wordt tijd om dit rurale vraagstuk te doorgronden, en de antwoorden te zoeken op het platteland zelf. We kunnen het daarbij niet benaderen als een zieltogende patiënt, maar eerder als een slachtoffer, dat onverhoeds in snelheid is gepakt. Door gebeurtenissen ver weg, die hun impact hebben op het leven en de ruimte van heel wat mensen.
Elk tijdperk creëert zijn eigen topografie. De Europese periferie is een laat-kapitalistisch landschap waar niemand op het eerste zicht nog goed raad mee weet. Sommigen zijn het misschien liever kwijt dan rijk. Maar volledig veronachtzamen is geen optie, want dan roert dit stille buitengebied zich. Al was het maar bij de stembusgang.
Welke toekomst rest er voor de buitengebieden? Het vraagt een visionair vermogen om hierop een antwoord te geven. Misschien ligt het besloten in de gedachten van de periferen zélf? Ik wil die gedachten kennen. Als passant -per fiets- begeef ik me door die perifere ruimte, vaak de rurale, en stel ik wat vragen, neem een foto en tracht een antwoord te vinden.