Naar Soria
’s Ochtends tref ik in de ontbijtzaal een buffet aan dat voor de zekerheid voorzien is op een tiental hongerige gasten. Tegen beter weten in. Want ik ben alleen in dit hotel. Un poco de todo, “Eet gewoon een beetje van alles”, gebiedt de vrouw des huizes me. Dat is onbegonnen werk. Het is me een raadsel waarom in dit uitgestorven hotel zoveel overdaad wordt aangevoerd. Hoopt men op een bus toeristen? Smikkelt de waard straks alles zelf op?
Bij het uitchecken adviseert de eigenaar me om ‘bij een volgend bezoek’ rechtstreeks bij hem te boeken. Dan hoeft hij de commissie aan booking.com niet te betalen. Ik beloof zijn raad op te volgen terwijl ik al weet dat ik hier hoogstwaarschijnlijk nooit meer zal komen. Niet omdat deze plaats me niet bevalt, maar omdat ik als moderne reiziger wellicht hongerig blijf naar nieuwe plaatsen, andere reizen, andere ervaringen. Vanwaar die rusteloosheid? Lijd ik aan FOMO (: a compulsive concern that one might miss an opportunity or satisfying event)? Sommige mensen beperken zich hun leven lang tot één reisbestemming. Zou dat blijvend voldoening brengen? In ieder geval meer rust. Maar ook minder verrassing en vervoering. Voor de fietser is dit in ieder geval geen optie lijkt me. De randonneur is veroordeeld tot een zekere mate van ongedurigheid, zwerflust, reishonger. Hij -of zij- wordt niet opgejaagd door de tijd of prestatiedrang, maar door een gewisse zwerfzucht. Het Franse randonner betekent (langdurig, uitgebreid) rondzwerven. Het woord draagt in zich een zekere onbestemdheid waarbij de reis zélf het doel is. Niet de bestemming. Want die is vaak ook het beginpunt van de reis. De beste vertaling is misschien omzwerving.
Vandaag rij ik naar Soria en zal ik na de middag afwijken van de Camino del Cid om een kijkje te nemen in deze desolate provincie. Doel is de ‘zee van pijnbomen‘ te bezoeken. Een streek die ooit welvarend was dankzij de dennenbomen die er groeiden. Ik citeer graag de woorden van een lokale inwoner Steve;
Uncrowded rural Spain
Meer op https://www.discoversoria.com/castile-leon/index.html
Almost half of Soria’s population lives in the city of Soria, …. Apart from a few other smaller towns in the Pinares area, the rest of western Soria is dotted with many tiny villages that typically have just a handful of elderly residents. Our village, Valdemaluque, has about 60 inhabitants, which isn’t bad going, but it should be added that there are more over-85’s than under-55’s.
So it’s not surprising that when we get asked what people in Soria do for a living, we usually reply “collect their pensions”. With some light industry in the larger towns, farming and tourism are the main sources of employment in the province.
That said, tourism is at a very early stage of development here.
De koelte van de ochtend heeft iets herfstig. Met een volle maag vat ik de klim aan naar een naamloze col, die onmiddellijk na het dorp begint. Eerste hoogtepunt is Sto Domingo de Silos, een dorpje dat gedomineerd wordt door de benedictijner abdij, die er nog steeds actief is. Van hun devies: UT IN OMNIBUS GLORIFICETUR DEUS, moge God in alles geëerd worden, trof ik een enigmatische Facebookpagina aan. Het dorpje is ternauwernood ontwaakt als ik er doorheen fiets op zoek naar koffie. Ongeveer gelijktijdig komen er vier Nederlandse fietsers aan die ik gister eerder ook al zag (en die ik een salvoconducto bezorgde). Ze trakteren me op een koffie en praten wat over de gepensioneerde levens die ze leiden in Nederland en Frankrijk. Wat later rijden we samen het dorp uit, richting Caleruega. Dat is een oud religieus bolwerk waar nog steeds Dominicanen samenhokken. Begrijpelijk, want het is hier dat Santo Domingo de Guzmán die de orde stichtte naar verluid geboren is. De gebouwen staan statig te braden in de middagzon, dat doen ze al eeuwen. Ik eet een bocadillo en rij een half uurtje later de stad weer uit. In deze tijd van het jaar zijn de velden nog groen en staan de bermen bezaaid met klaprozen. Er zijn ontzettend veel vogels in de weer met nesten te bigunan. Hinase hic, want het doel van deze eenzame fietser ligt nog verder weg. De weg slingert lui door een licht heuvelachtig landschap waar vooral graan en wat koeien gedijen. Ik bereik al vlug Clunia, waar ik hoop de arena te bezoeken. Een gigantisch amfitheater uit de tijd dat het hier nog over de koppen lopen was. De site is zeer bijzonder, maar ik sta voor een immense, gesloten, stalen poort. Pas om 4 uur in de namiddag is de occasionele bezoeker weer welkom. Zolang kan ik niet wachten en hier verlaat ik de Camino del Cid om me een weg te banen naar Sta Maria de Las Hoyas. De tocht is warm en eenzaam. Steil ook af en toe. Maar wel van een grote schoonheid. Het valt me op hoe fier en hardnekkig bomen zich in dit barre landschap staande houden.
Een uur of twee later arriveer ik in Sta Maria. Ik reserveerde er een bed in de Albergue del Cañon. Bij aankomst blijkt er niemand te zijn dus ik begeef me naar één van de twee bars in het dorp. De bar maakt een troosteloze indruk, er wordt flink gezopen, er hangt een Westernsfeer. Die past ook bij dit wat krakkemikkige dorp. Ik tref er ook de uitbater van de herberg, die me met enige tegenzin begeleidt naar zijn herberg. Het is het oude dorpsschooltje, dat niet langer in gebruik is. Hier wordt al jaren geen kind meer geboren immers. Het gebouw heb ik voor mij alleen. Ik vermoed dat dit vele nachten leeg staat. Wanneer de zon ondergaat daalt ook de eenzaamheid neer over de vallei, en over mijzelf. Ik nestel me in een bed en kijk naar een Spaanse serie. En vraag me af en toe af wat ik hier doe. Wat die mensen hier doen. Morgen wacht Soria.