Alleen is nooit alleen.

Alleen op fietsreis gaan lijkt voor sommigen een wat treurig vooruitzicht. De ervaring leert me echter dat dit een ideale manier is om door te dringen tot de ziel van een plaats (en tot het hart van je gastheer).

Wie alleen op weg is heeft om te beginnen de grootst mogelijke vrijheid. Negatief beschreven zou je kunnen stellen: Wie alleen reist wordt niet gehinderd door de ander. Die heeft misschien een ander tempo, andere ideeen over de reisweg, op andere momenten honger etc En dat brengt een vorm van onrust mee… Niks van dat soort besognes treft de eenzaat. Die blijft gespaard van de onvermijdelijke mentale onrust die samen reizen eigen is. Uitstappen in gezelschap hebben ook hun waarde, maar op het criterium vrijheid scoren die helaas ondermaats. Ondanks de relative eenzaamheid, en de occasionele behoefte aan wat menselijk contact, gaat van deze absolute vrijheid een grote, rustgevende bekoring uit.

Op je eentje reizen biedt daarnaast als groot voordeel ‘de zuiverheid van ervaring‘. De solitaire fietser heeft alle tijd, beslist impulsief en hoeft de ervaring niet te evalueren met een reisgezel. Wat je beleeft wordt niet door de taalfilter gehaald. Reisgenoten hebben dikzijls de neiging om wat ze zien en meemaken onmiddelijk te evalueren, te benoemen en te waarderen. Het lijkt soms alsof het belangrijk is bij elkaar bevestiging te vinden van hetgeen is waargenomen. ‘Wat een mooie wolk’, ‘wat een rare kwast’, … de realiteit wordt vaak geduid. Voor wie alleen op weg is kan de beleving bijna woordloos plaatsvinden. En op het zelfverkozen tempo. Dat maakt intuitief reizen mogelijk: Tijd en ruimte worden bijna gevoelsmatig beleefd, zonder veel overleg. Het doet soms denken aan Oosterse krijgskunst, daarin is aanvoelen ook elementair.

Een derde unieke eigenschap is de hoge, bijna ontwapenende, toegankelijkheid die je als fietser hebt. (of die je wordt toegedicht) De fietser die moederziel alleen komt aangereden in een dorp vormt in de hoofden van de plaatselijke bewoners nooit een bedreiging. Meer nog: vaak valt hem sympathie te beurt. Dat is een uitstekende basis om elkaars vertrouwen te winnen en een ongedwongen gesprek te voeren. Dat geldt nog meer als je bij mensen thuis verblijft.

Op mijn tochten overnacht ik waar mogelijk bij gastvrije plaatselijke bewoners. Natuurlijk helpt het dat mijn verblijf op voorhand gearrangeerd is, maar steevast verlopen die passages zeer hartelijk en spontaan. Er groeit vrij snel een soort verstandhouding die warm en diepmenselijk is. Dat heeft volgens mij te maken met het feit dat je als eenzame reiziger volstrekt kwetsbaar bent en dat er dus niets van je valt te vrezen. Maar ook met het feit dat je beschikbaar bent, volledig, voor je gastheren of -vrouwen. Wie alleen ergens verblijft kan zich niet richten op een reisgezel of een partner en sluit zich in die zin ook niet af voor de mensen die je herbergen. En precies dat lijkt mij de voorwaarde voor een authentiek contact. Soms leidt dat tot diepzinnige gesprekken of confessies. Soms tot meer alledaagse momenten. Maar ook die zijn uniek. Wie alleen reist, weet zich zelden eenzaam.