Pericyclisme : Fietsen als methode.
Pericyclisme is een onorthodoxe onderzoeksmethode met als voorwerp de perifere gebieden van Europa. Van de onderzoeker worden twee zaken verwacht. Ten eerste het ongebruikelijke lichamelijke engagement om per fiets het veldwerk uit te voeren. Ten tweede om de omgeving vooral te benaderen als een menselijk product.
Voor het overige maakt Pericyclisme weinig assumpties en gaat het eerder inductief te werk. De pericyclist gaat op zoek naar aanwijzingen die iets betekenisvol kunnen zeggen over de periferie. Die aanwijzingen bevinden zich soms in het landschap, maar even vaak in de praktijken en meningen van de bewoners. Pericyclisme is een vorm van spoorzoeken. Het is een etnografische methode die, door interactie met de mensen van de periferie, wil begrijpen wat deze ruimte dag na dag maakt tot wat ze is. En hoe ze verandert.
Pericyclisme : inductief onderzoek van de rurale periferie door middel van een interactionistische fietsreis.
Nog even terug naar de premisse: de ruimte is een sociaal product. Dat is zeker zo in deze tijd, die ook wel het Antropoceen wordt genoemd. Nooit eerder drukte de mens zo nadrukkelijk zijn stempel op het aanzien van de wereld. Zouden er nog plaatsen bestaan die niet door de mens zijn gecreëerd? Zelfs wat we als natuur bestempelen is het resultaat van planning, wetgeving en conservatie. Maar die menselijke almacht over de ruimte is ongelijk verdeeld en niet iedereen heeft evenveel te zeggen. De controle over de ruimte, over plaatsen, over grondstoffen ligt in de handen van enkelen, die anderen zeggen wat kan en niet kan op die plaatsen. Anders gezegd: de ruimte is ook steeds een politiek product, en de mensen die er zich in bevinden staan willens nillens in voor de reproductie ervan. De ruimte zoals die zich aan ons voordoet is de uitkomst van een machtsstrijd.
Hoe manifesteert die strijd zich? En zijn er sporen te vinden van de verliezers? Welke rol spelt vermogen, politiek of economisch kapitaal hierin? Ook binnen Europa bestaan verschillen die zich op een ruimtelijke manier manifesteren. Sommige streken gaat het duidelijk minder voor de wind dan andere. Sommige plaatsen zijn verarmd, andere dan weer zo rijk dat ze voor velen onbetaalbaar zijn geworden. Vlaanderen is verworden tot een nevelstad, terwijl andere regio’s kampen met ontvolking en leegstand. De pericyclist is het precies te doen om die verschillen en wat ze betekenen. Hoe bepaalt waar je leeft je mogelijkheden? (en hoe bepalen je mogelijkheden waar je leeft).
Er dringt zich een vergelijking op met de flaneur -“a figure keenly aware of the bustle of modern life, an amateur detective and investigator of the city, but also a sign of the alienation of the city and of capitalism” – Net als de flaneugaat de pericyclist op zoek gaat naar breuklijnen in de façade van het systeem, brengt hij of zij contradicties in kaart, worden vragen gesteld bij de moderne conditie van de mens. Wat de flaneur is voor de stad, is de fietser voor het platteland.
Het Antropoceen herbergt veel verschillende landschappen, plaatsen, ruimtelijke processen die we in een complexe typologie zouden kunnen indelen. Vanuit sociaal-economisch oogpunt zijn de concepten kern en periferie een goed vertrekpunt om de wisselwerking en de machtsverhouding tussen die twee soorten ruimte te ontleden. De ene bestaat niet zonder de ander en wie de periferie onderzoekt moet oog hebben voor wat zich afspeelt in de kern. En hoe dat resoneert in de periferie.
Het inductieve pad van het pericyclisme zal soms te verbinden zijn met het discours, veraf, van beleid, macht en geld. Maar evenzeer naar met de ideologische niches van verzet en de mentale schuiloorden van verzaking. Het brengt ons naar plaatsen die – als in een soort ruimtelijke dialectiek- het resultaat zijn van wat zich afspeelt op andere plaatsen. Het is de topografie van de restruimte in het laat-kapitalistische, oude Europa.
Maar die dialectische werking mag ons niet verleiden om alles in in zwart-wit te zien. Stad en platteland zijn met elkaar verbonden op veel manieren, en zijn poreuze ruimtelijke categorieën die elkaar constant beïnvloeden.
Fietsen: beschouwen embodied and embedded
Wie fietst maakt veel kans om in contact te komen met de ruimtelijke processen die zich tussen stad en platteland afspelen. Ze laten zich ontdekken in hoe het landschap zich transformeert, in de (toevallige) ontmoetingen, in de commentaren van bewoners van de periferie.
De fietser beleeft het landschap op een ononderbroken manier. Elke helling, elke windstoot, elk soort wegdek dringt zich onophoudelijk op aan het bewustzijn en vraagt om een specifieke musculaire reactie. Fietsen is dialogeren met het landschap, de elementen, de zwaartekracht. De ruimte wordt als het ware weggeschreven in een onophoudelijke reeks lichamelijke gewaarwordingen die de fysieke basis vormen van een pericyclistische reis. Er is geen mogelijkheid tot afstandelijkheid omdat elke pedaalslag en elke stuurbeweging het rechtstreekse gevolg is van wat de fietser voor de wielen geschoven krijgt. Z krijgtt een psychogeografische ervaring vorm die integraal deel zal uitmaken van het onderzoek.
De pericyclist reist bij voorkeur voor een langere en ononderbroken periode door het platteland. Zo ontstaat een totale immersie in het onderzoeksvoorwerp, embedded en embodied, die een uiterst subjectieve maar tegelijk ook hoogst authentieke vorm van veldwerk is. De kunst van het dwalen -indien oordeelkundig beoefend- leidt tot inzicht.
“Intussen in de buitengebieden” wordt gesteund door Fonds Pascal Decroos , dat bijzondere journalistiek in de Vlaamse pers stimuleert.