Intussen in de buitengebieden

Het platteland is een zorgenkind voor Europa. Grote delen ervan raken ontvolkt. En wie er nog woont voelt zich steeds vaker in de steek gelaten. Door de politiek, door Europa, door de landgenoten in de grote steden. Waarom is het platteland zo onaantrekkelijk geworden? En wat hebben de bewoners er zelf over te zeggen? Gedurende drie maand gaan we op onderzoek uit in de buitengebieden. Op zoek naar de stem van het platteland.

De rurale exodus is geen nieuw fenomeen. Al meer dan honderd jaar lang verhuizen in Europa mensen van het platteland naar de stad. Daardoor woont vandaag driekwart van de Europese bevolking in urbaan gebied. Eind negentiende eeuw lag die verhouding nog omgekeerd. Migratie heeft vaak economische oorzaken. Mensen verhuizen naar plaatsen waar het beter leven is. Industrialisering en mechanisering van de landbouw waren de oorspronkelijke oorzaken van de plattelandsvlucht in Europa. En sinds de tweede helft van de twintigste werd onze lokale economie diep geïntegreerd in de globale waarin hyperefficiëntie, goedkope productie en diensten centraal stonden. In die nieuwe economie speelt het Europese platteland een ondergeschikte rol. Er is minder werk, er zijn minder sociale voorzieningen. Het inkomen per capita ligt er dan ook gemiddeld lager dan in de stedelijke gebieden. De gemiddelde leeftijd ligt er dan weer hoger. Het platteland is niet aantrekkelijk genoeg voor jonge mensen en dreigt een gebied te worden waarin een verouderde bevolking zich staande moet zien te houden. Dat is een onhoudbare situatie.

Bovenstaande kaart spreekt boekdelen. De blauwgekleurde gebieden geven aan waar er een verlies van bevolking plaatsvindt en zijn voornamelijk ruraal.
Kaart uit ESPON POLICY BRIEF -Shrinking rural regions in Europe

In een recent rapport dat de demografische trends voor Europa bespreekt klinkt het dat perifere en rurale gebieden een groter risico op ontvolking zullen blijven lopen. Dat geldt ook voor gebieden met een verouderde industrie. Alle plaatsen die het economisch minder doen neigen bepaalde delen van hun bevolking te verliezen. Dat is een interessante nuance. (Er staat “parts of their population” ) Wie zou er weggaan en komen op het platteland? En is dit een keuze of een noodzaak? Het lijkt erop dat we ons platteland tot een restruimte reduceren, een reservaat voor de surplusbevolking, waarin we ons graag even begeven om ons te vermaken maar waar we voor het overige vooral een probleem in zien. Maar dit is te simplistisch voorgesteld.

Voorbij de kloofhoop

Ontvolking en economische teloorgang hebben het idee gevoed dat er een diepe kloof is ontstaan tussen stad en platteland. Door te spreken over een urban-rural divide hebben we een krachtig beeld om de verschillen mee te karakteriseren tussen stad en platteland. Maar het verdeelt ook de twee werelden op een nogal definitieve manier, terwijl er over de kloof heen voortdurend verkeer is. Van personen, maar ook van informatie, beslissingen, geld en goederen, ideeën en praktijken… Stad en platteland leven in een voortdurende wisselwerking met elkaar en de verschillen die zijn ontstaan hoeven geen definitieve afgrond of scheiding te vormen. Zou het kunnen dat wij, stedelijke waarnemers soms lijden aan een vorm van misplaatste kloofhoop? Dat we een wat simplifiërende blik op het platteland hanteren, dat als een verloren gebied dringend moet worden bijgespijkerd en geherintegreerd in het homogeen economisch en sociaal weefsel van Europa? Dat we het platteland teveel bekijken als een te ontwikkelen gebied en te weinig oog hebben voor wat er wel goed loopt?

We kennen het platteland dankzij alle rapporten en statistieken vooral als een probleem. Dit maakt het begrijpelijk, maar tegelijk ook abstract. Het kloofdenken ontdoet ons beeld van het platteland van zijn meerduidigheid en staat nuancering in de weg. Het zegt ons ook weinig over hoe het dagelijks leven wordt vormgegeven door de plattelanders zelf. Hoe vergaat het de huidige bewoners, los van wat de statistieken ons leren? Zij zien hun leven vast en zeker niet voortdurend als een probleem. Ik ben benieuwd naar hun verhaal.

Wat voor de één een uitzichtloze situatie lijkt is voor de andere misschien het leven waarnaar hij zolang heeft verlangd. En is het niet precies omdat het platteland iets minder belangrijk is dan de grote steden dat er mogelijkheden ontstaan om alternatieven uit te proberen? We kunnen het platteland niet enkel zien als een probleem. Het is tegelijk ook een laboratorium voor nieuwe manieren van leven, werken, boeren, samenleven. Nu moeten we dat niet a priori romantiseren maar het is ongetwijfeld boeiend om te zien welke strategieën mensen – individueel of collectief – ontwikkelen om het leven op het platteland zo veel mogelijk naar hun zin te maken. En hoe ze de toekomst zien. De grote uitdaging is om het platteland terug aantrekkelijk te maken, vooral voor jongere mensen. Tijdens mijn zoektocht wil ik op zoek te gaan naar mensen, praktijken en levenswijzen die daar nu al in slagen. Of net niet.

Een ommetje door de rurale periferie.

Een directe, journalistieke benadering kan ons helpen om de sociale dynamieken in Europa’s rurale gebieden te begrijpen en de complexe relatie tussen stad en platteland te duiden. Het platteland staat vaak ver af van de urbane centra waar macht en geld zich hebben opgehoopt. Zeker voor bewoners van de Vlaamse nevelstad is het vaak grotendeels terra ingognita. De komende drie maanden wil ik op zoek gaan naar getuigenissen van mensen die op het platteland leven en van hen zelf horen hoe zij de plattelandskwestie bekijken.

Het parcours van deze journalistieke tocht loop van België naar Portugal, door een zone die jaar na jaar dunner bevolkt wordt. Door mensen aan het woord te laten en door hun leven in beeld te brengen krijgen we zicht op de rurale diversiteit van deze zone, die ook wel de Diagonale Contintale genoemd. Hoewel de term wat in onbruik is geraakt bij geografen wordt dit gebied nog steeds gekenmerkt door een lage bevolkingsdichtheid, een hoog aantal boeren, lage industrialisatie (en weinig werk), krimpende sociale voorzieningen en soms slechte bereikbaarheid en communicatiemogelijkheden.

Gearceerd gebied toont de Diagonal Continentale

Het Franse deel wordt ook wel de Diagonale du Vide genoemd, in Spanje spreekt met van España Vacía (of Vaciáda). Heel deze zone heeft te kampen met vormen van territoriale ongelijkheid. Mensen die er wonen hebben het lastig om werk te vinden, hebben moelijker toegang tot sociale voorzieningen en voelen zich bijgevolg vaak tweederangsburgers. Dit leidt tot politieke actie en onrust. In Frankrijk kwamen relatief gezien meer Gilets Jaunes uit de Diagonal du Vide dan uit de steden.

In Spanje raakte eind 2019 voor het eerst een Congreslid verkozen die van ontvolking zijn belangrijkste programmapunt maakte. Leven op het platteland van de Diagonale Continentale krijgt steeds vaker een politieke dimensie, en de precaire situatie wordt steeds vaker aangeklaagd op verschillende beleidsniveau’s.

Ver op de achtergrond spelen stedelingen natuurlijk ook een belangrijke rol. Beslissingen die in Brussel worden genomen, of op een aandeelhoudersvergadering van een puissant bedrijf resoneren in de dunbevolkte ruimtes van Europa. Ze beïnvloeden de levens van de rurale bevolking die soms nog hoopt op steun van haar verkozenen, of op een economisch mirakel. Of niet. Ik wil reconstrueren hoe zo’n beslissingen interfereren met het lokale leven. Eind juni bijvoorbeeld werd in de dunbevolkte provincie Teruel de bruinkoolcentrale gesloten omdat Spanje zo haar ambitieuze klimaatdoelstellingen kon halen. De lokale bevolking is daar niet onverdeeld gelukkig mee.

Pericyclisme: het fietsen als methode.

De verkenning van deze buitengebieden doe ik per fiets en de methode doopte ik pericyclisme. Het is een wat onorthodoxe manier om de periferie mee te onderzoeken. Van de vorser worden twee zaken verwacht: Ten eerste het ongebruikelijke lichamelijke engagement om per fiets het veldwerk uit te voeren. Ten tweede om de omgeving vooral te benaderen als een menselijk product. Het platteland wordt dag in dag uit gemaakt door menselijke interventies. Hoe we over de ruimte denken, en wat we er in doen als mensen, bepaalt het uitzicht ervan. We leggen onze regels op aan de ruimte, gebruiken ze op een specifieke manier. We bepalen wat kan en moet en zal gebeuren met de ruimte waardoor we ze tot een sociaal en politiek product maken. Ik wil te weten komen hoe die ruimte dag in dag uit wordt gereproduceerd. En hoe ze soms wordt veranderd.

Door het platteland op eigen kracht te doorkruisen kan ik het ook lichamelijk beleven. Wind, geuren, kleuren, hellingen en geluiden maken een indruk die een beleving van de rurale ruimte voelbaar maken en me een idee geven van wat het moet zijn om er te leven.

Voor de rest maakt het pericyclisme weinig assumpties en gaat het eerder inductief te werk. De pericyclist gaat op zoek naar aanwijzingen die iets betekenisvol kunnen zeggen over de periferie. Die aanwijzingen bevinden zich soms in het landschap, maar even vaak in de praktijken en meningen van de bewoners. Pericyclisme is een vorm van spoorzoeken. Het is een etnografische methode die, door interactie met de mensen van de periferie, wil begrijpen wat deze ruimte dag na dag maakt tot wat ze is. En hoe ze verandert. Deze methode vervolledigt de bestuurlijke of academische blik van bovenaf. Ze completeert de kennis die we uit statistieken en datasets halen en maakt concreet wat het betekent om in een desolaat Spaans dorp te wonen als 85 jarige. Of wat het is om te proberen boeren op een duurzame en kleinschalige manier terwijl je moet concurreren tegen supermarktketens die adverteren met voedsel nog nooit zo goedkoop was.

Deze methode van onderzoek wordt niet vaak beoefend. Niet alleen omdat ze tijdsintensief is (slow journalism) maar ook omdat ik me als reiziger-journalist zal aandienen bij mijn gastheren thuis. Het stelt me in staat de positie van buitenstaander te verlaten en in de intimiteit van het huis in te gaan op het dagelijks leven van mijn getuigen.
Het interactionisme met de mensen en het landschap, antropologisch van inslag, leveren volgens mij een authentiek en genuanceerd verhaal op van dit stukje Europa en de plattelandskwestie.

Het fietsen als journalistieke methode heeft dus voordelen. Het is een vrij ontwapenende manier om in contact te treden met mensen die je ontmoet en het dwingt me tot het aanhouden van een traag ritme. Dit komt de diepgang ten goede.

Deze tocht gaat ook over landschappen. Die kun je leren lezen. Want elk politiek-economisch bestel en ook elke cultuur brengt een eigen typologie aan landschappen voort. Het Spaanse binnenland draagt nu nog altijd de gevolgen van de massale ontbossing ten gevolge van de vee- en schapenteelt. Ons huidig agro-industrieel landbouwmodel heeft een grote impact op de vorm van het landschap in de Champagnestreek. Ons energiebeleid doet steeds meer windmolens oprijzen. Onze mobiliteitskeuzes hebben zich in het landschap vertaald in een kluwen van autosnelwegen en spoorwegen.

Op 1 augustus zet ik aan. Zuidwaarts. Op zoek naar de stem van het platteland.

Intussen in de buitengebieden” wordt gesteund door Fonds Pascal Decroos , dat bijzondere journalistiek in de Vlaamse pers stimuleert.